11 tips voor een prettig leesbare tekst

Ik zie veel mooie teksten, maar ook vaak dezelfde verbeterpunten. Daarom geef ik graag enkele aanwijzingen. Als u deze toepast, doet dat wonderen voor de leesbaarheid van uw (zakelijke, educatieve of wetenschappelijke) tekst.

 

Tip 1  Schrijf in de actieve vorm

Actieve zinnen maken de tekst vlot, bondig en zelfverzekerd. ‘Het bestuur stelt ieder jaar een jaarverslag op’ klinkt trefzekerder dan: ‘Ieder jaar wordt er een jaarverslag opgesteld door het bestuur.’ Zeg nou zelf, dat laatste leest minder fijn.

U kunt de passieve vorm gebruiken als u de nadruk wilt leggen op wat er gebeurt en niet op wie er handelt: ‘Kinderen in Nederland worden ingeënt tegen de mazelen.’

 

Tip 2  Houd inleidingen kort en verbindend

Een goede inleiding is heel waardevol, deze schept direct een kader. Maar houd deze wel kort. Een inleiding vormt ‘de paraplu’ waar alle onderwerpen in de onderstaande tekst (dat kunnen zijn hoofdstukken, paragrafen, vette kopjes enz.) onder vallen en geeft aan hoe de onderwerpen met elkaar zijn verbonden. Ook kunt u de verbinding leggen tussen het betreffende hoofdstuk (of ander tekstniveau) en het vorige en volgende hoofdstuk. Ga nog niet inhoudelijk in op de onderwerpen.

Als u eerst de teksten schrijft en daarna de inleiding, dan komt u minder in de verleiding om in die inleiding alvast de diepte in te gaan.

 

Tip 3  Gebruik signaalwoorden

Met signaalwoorden (dus, maar, tenzij) legt u in één woord het verband tussen verschillende stukken tekst: betreft het een tegenstelling, een voorwaarde, een uitzondering?

Laat de lezer niet raden naar het verband: hij of zij kan zomaar verkeerd raden en iets anders lezen dan u bedoelt.

 

Tip 4  Laat overbodige woorden weg

Woorden als ‘eigenlijk’, ‘heel’ en ‘feitelijk’ zijn vaak overbodig en maken de zin onnodig langer.

Voorbeelden. ‘Het is heel vervelend dat dit gebeurt’ = ‘Het is vervelend dat dit gebeurt.’ En ‘Eigenlijk vind ik het raar’ = ‘Ik vind het raar.’ En ‘Feitelijk is dat onjuist’ = ‘Dat is onjuist.’

Ook stopwoordjes als ‘zeg maar’ of ‘het zit zo dat’ voegen niets toe, dus weglaten. Hetzelfde geldt voor de hulpwerkwoorden ‘zullen’, ‘kunnen’ en ‘moeten’.

Soms kunt u zelfs een hele zin of alinea schrappen, met het zoveelste voorbeeld, een herhaling in andere woorden, een zijpad, een stokpaardje of een breedsprakige uitweiding.

 

Tip 5  Maak correct gebruik van nieuwe regels en witregels

Een nieuwe regel en een witregel hebben een bedoeling, een betekenis. Een nieuwe regel geeft aan dat er binnen het onderwerp van die alinea een nieuw onderdeel begint, dat verbonden is met de vorige zinnen, maar daar niet meer direct op doorgaat. Na een witregel begint een nieuwe alinea, vaak een nieuw onderwerp, binnen dezelfde paragraaf. Onjuist gebruik kan ertoe leiden dat de lezer het verband tussen zinnen onjuist interpreteert.

Gebruik dus de nieuwe regel of witregel niet zomaar om ‘ruimte’ te creëren in het beeld. 

 

Tip 6  Formuleer alle elementen van een opsomming op dezelfde manier

Een opsomming met hetzelfde ‘ritme’ in de opsommingsleden, leest het prettigst. Daarnaast is een uniforme aanpak van de opsommingsleden  nodig omdat iedere aanpak consequenties heeft voor hoofdletters en interpunctie. Ik noem enkele mogelijkheden voor de opsommingsleden.

[volledige zinnen] De voorzitter heeft de volgende taken:

– Hij leidt de vergadering.

– Hij bewaakt de tijdplanning.

 

[groep losse woorden] De taken van de voorzitter zijn:

– het leiden van de vergadering;

– het bewaken van de tijdplanning.

 

[één of enkele losse woorden gevolgd door een hele zin] Een voorzitter is verantwoordelijk voor:

– De vergadering. Hij of zij leidt deze, dat wil zeggen dat iedere deelnemer aan het woord komt enzovoort.

– De tijdplanning. Hij of zij bewaakt deze, dat wil zeggen dat de deelnemers de tijd krijgen die daarvoor is ingepland, de vergadering niet uitloopt enzovoort.

 

Gebruikt u verschillende vormen door elkaar, dan levert dat dus problemen op voor hoofdletters en interpunctie.

Kijk voor meer informatie op Taaladvies.nl

 

Tip 7  Blijf in dezelfde persoonsvorm schrijven

U vertelt uw verhaal vanuit een bepaald perspectief, bijvoorbeeld ‘hij/zij’ of ‘wij’. Houd dit perspectief in de hele tekst aan. Dus spring niet van: Wij (in de betekenis van ‘advocaten’) doen naar: Advocaten doen.

Houd ook steeds dezelfde betekenis aan, dus spring niet van: ‘Wij (in de betekenis van ‘advocaten’) staan onze cliënten bij naar: ‘Wij (in de betekenis van ‘Nederlanders’) zijn nu eenmaal een nuchter volk of: Wij (in de betekenis van ‘de auteurs’) bespreken de volgende onderwerpen in dit boek.’ 

Dat lijk tallemaal logisch, maar dat blijkt vaak toch lastig.

Vermijd de men-vorm. ‘Men’ is ongedefinieerd, dus geeft niet aan wie u bedoelt. Benoem de persoon of groep specifiek: de Nederlanders, vrouwen, boeren, vakgenoten …

 

Tip 8  Neem ‘kapstokken’ en ‘ruimte’ op in de tekst

Knip een lange tekst op in onderdelen, met tussenkopjes. En voeg elementen toe die de tekst beter te begrijpen en te behappen maken, bijvoorbeeld  opsommingen, voorbeelden, tabellen, figuren, samenvattingen en/of inleidingen.

In welke mate dit nodig is, hangt af van het niveau van de doelgroep en de complexiteit van het onderwerp.

 

Tip 9  Laat de tekst na een kop zelfstandig beginnen

Een kop is geen onderdeel van de lopende tekst. Een kop zorgt alleen voor een verdeling van de tekst. De tekst moet dus ook leesbaar zijn zonder de kop. Na de kop ‘Jaarrekening’ luidt de tekst: ‘De jaarrekening geeft een overzicht van …’ en niet: ‘Deze geeft een overzicht van …’ 

 

Tip 10 Gebruik uniforme titels voor de hoofdstukken, de paragrafen c.q. de subparagrafen

Geef alle titels op hetzelfde niveau (hoofdstukken, (sub)paragrafen, vette/cursieve kopjes) dezelfde stijl en opbouw. Bijvoorbeeld één woord  (‘Besloten vennootschap’ en ‘Naamloze vennootschap’), een groep woorden (‘Aansprakelijkheid bij besloten vennootschap’ en ‘Meest populaire rechtsvorm’) of een zin (‘Besloten vennootschap is meest populaire rechtsvorm’ en ‘Aandeelhouders hebben veel macht’).

Gebruik consequent wel of geen lidwoorden
Stel in een titel liever niet een vraag.
Titels eindigen nooit met een punt.
 
 

Tip 11  Vermijd jargon en ‘gewichtige’ woorden

Het gebruik van jargon (vaktermen) maakt het voor niet-ingewijden moeilijk of zelfs onmogelijk om de tekst te begrijpen. Alleen als de tekst bedoeld is voor vakgenoten op hetzelfde niveau als u, is jargon zinvol. In alle andere gevallen: vermijd jargon.
Formuleer altijd zo helder mogelijk, dus gebruik geen onnodig moeilijke woorden of constructies. Misschien is uw doelgroep best in staat om de tekst te begrijpen, maar u helpt de lezer er niet mee. Deze moet zich steeds steeds inspannen om de informatie te kunnen verwerken.
 
‘Gewichtige’ woorden en lastige zins- en tekstconstructies maken een tekst onaantrekkelijk.

 

Als schrijver hebt u uw eigen schrijfstijl en natuurlijk staan bovenstaande aanwijzingen niet in steen gebeiteld. Maar ik hoop dat ze u inzicht of houvast bieden, doe uw voordeel ermee!

Mocht er een uitgeverij betrokken zijn bij uw publicatie, dan zal deze haar eigen regels hanteren.

 

 

 

 

Lees meer
Lees meer
Lees meer